We zijn weer eens in een echt grote jachthaven terechtgekomen.
De Compagnieshaven in Enkhuizen.
Aan dezelfde steiger waar de zeilboot van Jouke en Alijd altijd ligt.
Op eigen verzoek.
Je krijgt hier bij aankomst een plaats toegewezen, na een verplichte melding bij de havenmeester.
Wel handig, hoef je niet zelf te zoeken.
Over een paar dagen gaan we naar Makkum en dan is het uit met de pret.
En vanaf nu hoeven we geen bruggen en sluizen meer te passeren.
De laatste brug was die in Warns, de laatste sluis was bij Stavoren.
Met jongelui die helpen vastmaken.
En losgooien.
Dat maak je zelden mee.
Eigenlijk nooit.
Behalve in Stavoren dan.
We waren om negen uur van ons eilandje weg dachten dat er iets aan de hand zou zijn.
Geen boot te zien.
Gelukkig kwam na een kwartiertje de eerste in zicht en na enige tijd bleek alles normaal.
Vakantietijd, dus niet te vroeg weg waarschijnlijk.
Uitslapen, een eitje en dan pas het zeil gehesen.
Later op het IJsselmeer was het wel anders: daar zagen we heel veel bootjes aan de horizon.
Gezellig.
Vandaag hadden wij voor het eerst in twee maanden meewind.
Niet veel, maar het woord zegt het al, de wind ging met ons mee.
Tot bijna in de haven.
Dus leuk kunnen zeilen.
Een mooie dag.
Nadat Touloulou vast lag waren we wel aan een kleine verfrissing op het terras van de haven toe.
Daarna hebben nog even in de stad wat rond gekeken.
Daar kun je een mooi bronzen beeld van de jonge Paulus Potter tegenkomen.
Zijn stier zagen we natuurlijk niet, want die hangt in een museum in Haarlem. Maar wel een paar geiten.
Moeder en dochter, zo te zien.
Morgen rustdag, en dan gaan we weer naar het noorden.
IJs en weder dienende.